Leeftijdsgerelateerde Macula Degeneratie

Leeftijdsgerelateerde Macula Degeneratie

De gele vlek (macula lutea) in het netvlies speelt een belangrijke rol bij scherp zicht. Het zorgt er bijvoorbeeld voor dat lezen, autorijden of het herkennen van een gezicht mogelijk wordt. Bij de oogziekte leeftijdsgerelateerde maculadegeneratie (LMD) ontstaan er veranderingen in de ‘staafjes’ en ‘kegeltjes’ (zie netvlies) door ophoping van afvalstoffen onder de gele vlek. Hierdoor veranderen de staafjes en kegeltjes op de gele vlek en verliezen –deels- hun functie.
Kegeltjes nemen de juiste kleuren en het contrast waar. Ze zijn dus nodig om details goed te zien. Het gevolg van de veranderingen is dat het zien van kleuren verstoord wordt en dat er een grijs-zwarte vlek storend aanwezig is in het blikveld. Soms is er sprake van een vertekenend beeld (rechte lijnen worden krom). Deze vervorming ontstaat door de ophoping van afvalstoffen, waardoor de onderste lagen van gele vlek niet meer glad liggen maar gebobbeld en lichtinval verschillend gebroken wordt.
Het grootste gedeelte van de patiënten heeft last van droge LMD, een kleine groep heeft last van natte LMD. De natte vorm is ernstiger. Daarbij vormt het netvlies nieuwe bloedvaatjes in de macula, die kunnen lekken of kapot springen. Uiteindelijk kan er een litteken in de macula ontstaan.
 

Leeftijd

Circa 105.000 mensen in ons land (ouder dan 50 jaar) hebben een vorm van maculadegeneratie. Vanaf het 55e levensjaar neemt het aantal mensen met de aandoening toe. Van 14 procent tot 37 procent bij de 75-plussers.
 

Hoe herken je het?

De cliënt merkt dat het centrale zicht langzamerhand achteruit gaat. Tevens kan er vertekening (metamorfopsie) optreden. Dit houdt in dat rechte lijnen krom of gegolfd gezien worden (zie afbeelding). Dit kan de optometrist testen met een Amsler-kaart.











Riscofactoren

Eerst ontstaan er ophopingen van afvalstoffen van cellen onder de ‘staafjes’ en ‘kegeltjes’ voordat ze veranderen en hun functie –deels- verliezen (degenereren). De volgende factoren kunnen een rol spelen bij het ontstaan van deze ophopingen (die uiteindelijke leiden tot maculadegeneratie):
  • Leeftijd, soms al merkbaar vanaf 55 jaar
  • Hoge bijziendheid
  • Maculadegeneratie in de familie
  • Roken
  • Overmatig uv-licht
 Ook wanneer er sprake is van slechts één van de risicofactoren, is het altijd verstandig om je ogen door de optometrist te laten controleren.
 

Wat kan de optometrist doen?

De optometrist onderzoekt de gezondheid van de ogen. Het bekijken van een ruitjespatroon op leesafstand kan gebruikt worden om te beoordelen of er iets met de macula aan de hand is. Bij verstoord zicht is nadere controle noodzakelijk. De optometrist bekijkt dan ook zorgvuldig met de spleetlamp het netvlies en de macula. Als de optometrist maculadegeneratie in een vroeg stadium ontdekt, kan de behandeling van natte maculadegeneratie in sommige gevallen wel een verbetering van het zicht geven. Vroege opsporing van de aandoening is dus erg belangrijk.
In het geval van droge maculadegeneratie kan de optometrist adviezen geven over een geschikte levensstijl. Door risicofactoren waar je invloed op hebt weg te nemen, kan de progressie van droge LMD zoveel mogelijk geremd worden en natte LMD zoveel mogelijk voorkomen. Hoewel de wetenschap nog niet heel uitgesproken is over het effect, lijkt het belangrijk om gezond en gevarieerd te eten. Ook beschermen voedingssupplementen met zink of luteïne mogelijk tegen droge LMD. Roken, alcohol en inname van verzadigde vetten wordt afgeraden. Het dragen van een zonnebril met uv-bescherming is juist aan te raden.
 
Als behandeling nodig is verwijst de optometrist naar de oogarts.
 

Behandeling

Helaas is droge maculadegeneratie niet te behandelen. Progressie kan alleen geremd worden door risicofactoren te mijden (zie adviezen optometrist). Als er sprake is van gevorderde natte maculadegeneratie (met verstoord zicht door lekkende bloedvaatjes) dan wordt de patiënt bij de oogarts behandeld. Deze behandelingen zijn erop gericht om de groei en/of het lekken van nieuw gevormde bloedvaatjes te verminderen. Denk bijvoorbeeld aan behandelingen met injecties, voeding en Photodynamische therapie. Alle behandelingen zijn er op gericht om de achteruitgang van het gezichtsvermogen tot stilstand te brengen. Het zicht dat door de maculadegeneratie al is verdwenen, kan vaak niet meer helemaal terugkomen. Dit hangt onder meer samen met hoe snel er met de behandeling gestart is.
 

Meer informatie: